Hoofdstuk 31

Ik liep naar de woonkamer en ging staan bij hetzelfde raam waar Ava de schaduw had gezien. De stadslichten vervaagden beneden, een uitgestrekt, onverschillig oceaan. Ze sliep, misschien dromend van open velden en blauwe luchten. Ik keek naar het glas en zag mijn eigen reflectie, grimmig en vastbera...

Log in en ga verder met lezen