Hoofdstuk Honderd

Ik ben helemaal opengesperd om hem heen, hijgend van het soort genot dat me gek maakt. Wanneer hij begint dieper te stoten, grommend, laat ik alle resterende aarzeling, verlegenheid of angst los die ik had, en geef mezelf volledig aan hem. Hij kreunt en grijpt mijn heupen vast, stotend harder. Ik k...

Log in en ga verder met lezen