Hoofdstuk drieëntwintig

Ze vervloekte zichzelf voor haar onvoorzichtigheid. Terwijl ze zichzelf berispte omdat ze zijn telefoontje had beantwoord, gooide ze haar hoofd achterover op de stoel en sloot haar ogen. Ze wist niet wat ze tegen hem moest zeggen. Ze was behoorlijk bang voor wat er zou komen.

Ze pakte de telefoon o...

Log in en ga verder met lezen