Honderddrieëntwintig

De ruïnes van de Heilige Hal stonden plechtig en stil onder de maanverlichte hemel. De lucht was koel en fris met de aanhoudende geur van vochtige aarde en oude stenen. We hadden besloten om ons kamp op te zetten voordat we de volgende ochtend naar de Weerklinkende Denen zouden gaan.

Een vuur knett...

Log in en ga verder met lezen