Hoofdstuk Honderdtweeëndertig

Ik kon niet ademen. Ik staarde naar het perkament in mijn handen, ongeloof en verwarring overspoelden mijn geest. Hoe? Hoe kon dit mogelijk zijn? Mijn hart bonsde in mijn borst, elke slag een oorverdovende echo in de verstikkende stilte om ons heen.

De lijnen op de kaart waren vertrouwd - het ingew...

Log in en ga verder met lezen