Hoofdstuk Honderd en zeventig

De grond onder mijn voeten was doordrenkt met bloed en bezaaid met gevallen krijgers. De lucht was dik van rook, de geur van verschroeid vlees en magie maakte het bijna ondraaglijk om te ademen. Wolven en heksen vochten zij aan zij tegen een vijand die weigerde te vallen.

De Kinderen van de Eclips ...

Log in en ga verder met lezen