Hoofdstuk tweeënnegentig

De lucht was zwaar van de geur van geroosterd vlees, exotische kruiden en de onmiskenbare geur van gerijpte wijn. De grote zaal van het kasteel was omgetoverd tot een magnifieke feestzaal, gevuld met flikkerend kaarslicht, glinsterende versieringen en lange tafels die overvol waren met eten en drink...

Log in en ga verder met lezen