Hoofdstuk negenennegentig

Het kamp was nog steeds gehuld in de stilte van rouw toen we terugkeerden. De geïmproviseerde tenten zwaaiden zachtjes in de nachtelijke bries, en de enige geluiden waren het verre knetteren van vuur en gedempte gesprekken. De lucht was dik van uitputting, maar meer dan dat—van verlies.

Zelfs met d...

Log in en ga verder met lezen