Hoofdstuk vierendertig

Hoofdstuk 34: (Onbewerkt)

Ik kreunde terwijl ik mijn ogen opende en alleen maar duisternis en een flauw licht zag. Ik ging rechtop zitten en keek om me heen, het was alsof ik in een cel met tralies zat. De vloer voelde koud aan, ik tilde mijn hand op om mijn ogen te wrijven, alleen om te zien dat i...

Log in en ga verder met lezen