Boek 2, hoofdstuk 34

John

Geen haar op mijn hoofd die eraan dacht. Ik vertrouwde die man voor geen cent. Ik had diezelfde vergadering kunnen hebben naast de koning, de paus en de Bleke Dame, en ik zou nog steeds niet gaan. Voor nu gaf ik hem alleen een knikje uit respect en vertrok.

Ik wist niet waar ik heen ging, maar...

Log in en ga verder met lezen