EPILOOG A

Die nacht sliep Daemonikai, en hij zag hen.

Aan de rand van de rivier stonden zijn zonen—Myka en Alvin. Maar anders dan vroeger, waren ze niet verdrietig. Hun ogen droegen niet langer het gewicht van schuld of verdriet.

Nee, zijn zonen glimlachten en zwaaiden naar hem.

Daemonikai rende vanaf de o...

Log in en ga verder met lezen