Hoofdstuk 211

Aiden

We lagen verstrengeld in de lakens, nog warm van alles wat we hadden gedaan, Noah tegen me aan alsof hij daar thuishoorde—wat hij, God, altijd al had gedaan. De hele club was nu stil behalve het zachte, verre gezoem van de hoofdzaal, maar hier in deze kamer voelde het alsof de wereld eind...

Log in en ga verder met lezen