Hoofdstuk 157

Het voelde alsof hij door zand bewoog. Niets drong tot hem door. Niets klikte. Niet het onnatuurlijke metaal van de handboeien die zich om zijn polsen sloten. Niet de boze stemmen van de agenten die hem zijn rechten voorlazen, of de ruwe handen die hem in een cel duwden. Niet toen de celdeuren met e...

Log in en ga verder met lezen