Hoofdstuk Eenentachtig

Adrik

Misha liep naar buiten. Zijn gezicht was rood en zijn ogen waren mistig, maar hij zag er beter uit dan sinds het bal. Ik trok een wenkbrauw op naar hem. Hij legde zijn hand op mijn schouder, "ze vraagt naar jou."

"Alles goed met je, jongen?" vroeg ik.

"Ja, Baas. Beter dan goed. Ik weet niet...

Log in en ga verder met lezen