Hoofdstuk 129

ISABELLA

Een ondeugende glimlach krulde om mijn lippen—als een zondaar die knielt bij het altaar, plotseling overtuigd dat haar gebeden verhoord zouden worden.

Ik leunde naar voren, mond open, adem trillend. Mijn tanden schraapten langs de rits. Ik probeerde hem omlaag te trekken, maar hij bleef ha...

Log in en ga verder met lezen