Hoofdstuk 35

Ik kan het niet geloven.

Ik kan het verdomme niet geloven.

Mijn handen klemmen zich stevig om het stuur terwijl ik naar huis rijd, half opgegeten brood en boter in mijn vastgegespte meeneemdoos. Het is bijna te moeilijk om de weg te zien door al het huilen.

Ben ik een dwaas? Is mijn leven gewoon een...

Log in en ga verder met lezen