Hoofdstuk 157

Ik keek naar Jacob—zijn zachte, bruine ogen, zijn scheve stropdas, zijn hoopvolle, onhandige, tot over zijn oren verliefde gezicht. Ik zag alles wat we hadden opgebouwd—dit leven dat we op de een of andere manier hadden gecreëerd uit sarcasme, tragedie, glitter en pannenkoeken.

En ik glimlachte, zel...

Log in en ga verder met lezen