Hoofdstuk 38

Jade hapte naar adem.

Toen knipperde hij weer. “Oh—OH—NEE! Geen zorgen, meneer! Mijn lippen zijn verzegeld. Ik weet niet eens wie u bent. Ik heb niets gezien. Ik doe gewoon alsof ik flauw viel op de parkeerplaats door gebrek aan ijskoffie.”

Ik zuchtte, probeerde niet te sterven van schaamte toen plo...

Log in en ga verder met lezen