Hoofdstuk 1588

Ze zaten daar in stilte, wat als een eeuwigheid voelde, terwijl de zeebries over het strand waaide. Naarmate de nacht vorderde, werd het steeds kouder.

Na een tijdje verbrak Alexander de stilte. "We moeten teruggaan. Het wordt laat."

Quinn zuchtte. "Zelfs als we teruggaan, kan ik niet slapen. Ben ...

Log in en ga verder met lezen