Hoofdstuk 77

We volgen de koningen en bewakers door het land. We stoppen nauwelijks voor eten en drinken. Al onze krijgers maken hun weg naar ons. We bereiken de woestenij. Niemand kan hier lange tijd leven. Niets groeit, water is schaars. Dit land is vervloekt, dat voel ik.

Net buiten het bereik waar een wolf ...

Log in en ga verder met lezen