Hoofdstuk 240

De bewaker die we tegenkomen, erkent ons nauwelijks—geeft slechts een kort knikje en draait zich zonder een woord om, alsof we verwacht werden. Wake en ik wisselen een blik. Zijn kaak spant zich aan en ik voel hoe zijn hand trilt, alsof hij de drang onderdrukt om me terug te trekken, om me te besche...

Log in en ga verder met lezen