Hoofdstuk Honderd zesenzeventig

DELILAH

Ik haast me langs de twee of drie mensen die op een tafel wachten en negeer de boze blik van een twintigjarige gastvrouw. Ik ga rechtstreeks naar de hoekbank bij het raam. Naarmate ik dichterbij kom, vertraag ik mijn pas. Het is Charlie, maar hij ziet er lang niet zo opgewonden uit als v...

Log in en ga verder met lezen