Hoofdstuk Driehonderdachtennegentig

GRYFFIN

Ik voel haar trillen, maar ze duwt me niet weg, en daarvoor ben ik dankbaar. De warmte van haar lichaam brandt door de dekens, verwarmt mijn gezicht en de achterkant van mijn hoofd die tegen haar romp gedrukt is.

Jezus Christus, ze is zacht.

Mijn rechterarm ligt half om haar achterk...

Log in en ga verder met lezen