Hoofdstuk 17: De hotelkamer

We gingen naar de lift naar onze kamer. Ik tril; ik weet niet of het komt door de kou en het nat zijn van de regen, of door de zenuwen. Misschien is het beide. Hij legt zijn grote jas over me heen; die is iets droger dan de mijne. En ik geef hem een verbaasde blik.

"Als kind werd je vaak ziek... me...

Log in en ga verder met lezen