Hoofdstuk 39

Ze gingen stilletjes het huis binnen, hand in hand. Isaias geeuwde luid en kreunde.

"Liefje, laten we naar bed gaan. Ik ben kapot."

"Klinkt goed voor mij." Ze liep met hem de trap op naar zijn slaapkamer en liet zich toen op het matras vallen en strekte haar armen uit. Hij gooide haar weekendtas...

Log in en ga verder met lezen