Hoofdstuk tweeëndertig

"Ahhh!"

"Au!" riepen we allebei tegelijkertijd.

"Je botste tegen me aan!" klaagde Jaden.

"Oeps! Mijn fout," zei ik, terwijl ik probeerde onschuldig te klinken.

"Daar ga je voor boeten," zei Jaden, en ik wist meteen dat ik beter kon maken dat ik wegkwam.

"Nou, dat verdien je. Je had een voorspro...

Log in en ga verder met lezen