Hoofdstuk vierendertig

Ik werd wakker terwijl de warme zon zachtjes op mijn gezicht scheen. Er hing een tintelende aura om me heen.

Ik opende mijn ogen en mijn ogen pasten zich aan het zonlicht aan. Ik bloosde toen ik realiseerde dat de arm om mijn middel van een zekere Crispin-man was.

Ik keek omhoog om zijn gezicht te...

Log in en ga verder met lezen