Hoofdstuk 29

Hij pauzeerde en voegde toen toe: "Je kunt in mijn auto zitten, en ik zal rijden." Hij bood het aan, maar ik schudde mijn hoofd. Ik zou liever in mijn eigen auto rijden dan naast hem in een kleine ruimte zitten.

"Ik zal mijn auto rijden. Je kunt me volgen als je wilt." Er klonk een definitieve toon...

Log in en ga verder met lezen